Overgenomen van:
Naam site: | www.aquaclopedie.nl |
Naam pagina: | AquaClopedie ongewervelden Caridina cf. Cantonensis 'Bee' |
Auteur: | Apisto |
Caridina cf. Cantonensis 'Bee'
Algemeen
Zoetwatergarnalen staan bekend als actieve opruimers van organisch
materiaal. Het geslacht Caridina omvat circa 120 soorten die alle in
zoetwater worden aangetroffen. Ze zijn klein, maximaal 3 tot 5 cm.
Ze komen voor van Afrika, via Pakistan, China en Maleisië tot
in Nieuw-Guinea en Queensland in Australië.
Verspreiding
Dit kleine maar fraaie garnaaltje komt meestal uit de toevoerbeken
en de bovenloop van stromen binnen het Lan Tsuan riviersysteem in de
'New territories' van Hongkong. Het biotoop waarin Caridina cf.
Cantonensis 'Bee' wordt gevonden wordt als volgt omschreven:
"De invloed van de aanvoer van organische stoffen, afkomstig van oeverbegroeiing en omliggende landbouwgebieden, op de bodemfauna en waterkwaliteit in de midden- en onderstroom is aanzienlijk. De bovenstroomgebieden evenwel zijn relatief niet verstoord en vertonen een uitgebreide bodemgemeenschap. Bovenstrooms zijn de rivieren vaak niet dieper dan 50 cm met een oppervlaktstroming van 25 tot 26 cm per seconde. De bodem bestaat uit zand en kiezelbedden tussen grote, zware keien. Het water is zacht en lichtzuur, pH 6,8 - 6,9 rijk aan nitraat en relatief arm aan fosfaat. De zuurstofspiegel komt altijd boven 0,08 mg/liter. De garnaaltjes worden gevangen met een stevig net dat door de oevervegetatie wordt getrokken."
Populatiedichtheid
De vangsten over een lang tijdsbestek tonen aan dat Candina het
gehele jaar door aanwezig zijn met de hoogste populatiedichtheid in
de zomer en de laagste in de winter. In de vrije natuur bestaat er
blijkbaar verband tussen de tijd van het jaar en de
populatiedichtheid, maar de temperatuur lijkt daar weinig invloed op
te hebben. Dit komt overeen met de waarnemingen in het aquarium.
Zowel in aquaria met tropische temperaturen van 24 - 28 C als in
aquaria van 18 - 21 C komen uitzonderlijk dichte populaties voor.
Het specifieke milieu dat zich ontwikkeld lijkt van meer betekenis
dan de temperatuur. Een belangrijke voorwaarde hierbij is de
aanwezigheid van aquatiele mossen, die gehecht op achter- en
zijwanden, dichte kussens kunnen vormen waarin de jonge Caridina
doelmatige bescherming kunnen vinden.
Voortplanting
De intervallen tussen de vervellingen, die nodig zijn voor de groei,
volgen elkaar in het jeugdstadium snel op, maar worden langer
naarmate de Caridina hun maximale grootte bereiken. Dit ligt rond de
13 vervellingen evenals geslachtsrijpheid die normaliter bij een
leeftijd van 7 maanden ingaat. Dit is te zien aan de eierdragende en
de veranderde zwempoten. De eieren zijn groot en bruinroze van kleur
en daardoor duidelijk zichtbaar. Het aantal eieren varieert van 7
tot 23. In de vrije natuur blijkt de broedperiode sterk te
variëren en is geografisch gebonden. In de subtropische
gebieden is de voortplanting beperkt tot de warme periode 18 - 20 C,
dus ook voor Hongkong. In de tropische regio's is de voortplanting
het gehele jaar mogelijk of wordt beïnvloed door de wisseling
van seizoenen. Cafidina in een verwarmd aquarium zetten continu het
gehele jaar eitjes af. De eiproductie bij Caridina is relatief
onafhankelijk van de geslachtsrijpe, maar goed uitgegroeide
exemplaren produceren toch wel meer eieren per broed dan kleine.
Tijdelijk verhoogde watertemperaturen lijken de voortplanting te
stimuleren wanneer dit tenminste wordt gekoppeld aan een verhoogd
voedselaanbod waarmee de voorplantingsactiviteiten moeten worden
gedekt,
Ontwikkeling
Caridina cf. Cantonensis 'Bee' vertoont een directe ontwikkeling.
Een klein aantal eieren wordt geproduceerd en gedurende de
ontwikkeling meegedragen tot aan het tijdstip van uitkomen, Alle
stadia van larvale ontwikkeling worden binnen het ei doorlopen
waardoor de jongen na het uitkomen sterk op hun ouders lijken. Bij
soorten, die goed ontwikkelde jongen produceren, duurt de
ei-ontwikkeling relatief lang. Een periode van 28 tot 33 dagen is
eerder regel dan uitzondering.
Voedsel
Zoals alle zoetwatergarnalen is Candina cf. Cantonensis 'Bee' een
alleseter, dus dood organisch materiaal, detritus en algen met een
voorkeur voor draadalgen en penseelalgen. Ook de Tabimin tabletjes
doen het als voedselgoed.